Hoofdstuk 8 van de Laozi

Chinese tekst

shàngshànruòshuǐ
shuǐshànwànérzhēngchǔzhòngrénsuǒdào
shànxīnshànyuānshànrényánshànxìnzhèngshànzhìshìshànnéngdòngshànshí
wéizhēngyóu

Vertaling

De mens van hoogste deugd is als water.
Water blinkt uit in het weldoen aan alle wezens en streeft niet.
Het verblijft op plaatsen die de menigte verafschuwt.
Daarom nadert (de wijze) de Dao.
Hij vindt genoegen in de nederigste positie.
Zijn hart houdt van diep zijn als een afgrond.
Als hij geeft, blinkt hij uit in menselijkheid.
Als hij spreekt, blinkt hij uit in het beoefenen van de waarheid.
Als hij regeert, blinkt hij uit in het brengen van vrede.
Als hij handelt, blinkt hij uit in bekwaamheid.
Als hij beweegt, blinkt hij uit in het volgen van de tijd.
Hij streeft met niemand; daarom ontvangt hij geen blaam.

Notities

Zo is de aard van water. Het is zacht en zwak; het gaat naar lege plaatsen en vlucht voor volle; het vult de valleien en stroomt vervolgens naar de zee. Het stopt noch overdag noch 's nachts. Als het boven circuleert, vormt het regen en dauw; als het naar beneden stroomt, vormt het rivieren en stromen. Planten hebben het nodig om te leven, sordida res ut mundæ fiant. Zo blinkt water (shàn) erin om goed te doen, om nuttig te zijn voor alle wezens. Als men er een dam tegen opwerpt, stopt het; als men een doorgang opent, stroomt het. Het past zich aan om een ronde of vierkante vaas te vullen, enz. Daarom zegt men dat het niet streeft.

Het woord shàn (vulgo goed) heeft hier de betekenis van bonus in bonus dicere versus « bedreven in het reciteren van verzen » van Vergilius (Ecl. V, I). Het wordt perfect uitgelegd door de commentator Deqing: 水善利萬物而不爭shuǐ shàn lì wànwù ér bù zhēng « de excellentie van water ligt in het feit dat het nuttig is voor alle wezens ».

Mensen houden van roem en verafschuwen schande; ze houden van verheffing en haten vernedering. Maar water stroomt naar lage plaatsen en vindt genoegen in het daar verblijven; het voelt zich op zijn gemak op plaatsen die de menigte verafschuwt.

Men kan zeggen dat hij die als water is (dat wil zeggen, de mens van hoogste deugd) bijna de Dao nadert.

Als de mens het (water) kan nabootsen, kan hij de Dao binnengaan.

Verschillende commentatoren (Suziyou, Liukefu) lijken mij een ernstige fout te hebben gemaakt door deze passage en alle volgende toe te schrijven aan water. Ik heb F, H, G en Hongfu gevolgd.

Hij vlucht voor verheffing en houdt van vernedering. Het woord shàn (vulg. bonus) betekent hier « houden van, tevreden zijn met » (sic A: hi, lætatur). Letterlijk, « voor wonen houdt hij van de aarde ».

Hij verbergt de meest delicate plooien van zijn hart; hij is zo diep dat men hem niet kan peilen. Hij is leeg, zuiver, rustig en stil.

Wanneer hij zijn weldaden verspreidt, toont hij tederheid aan alle mensen en heeft geen speciale genegenheid voor iemand.

Letterlijk: « trouw in woorden ». Zijn woorden worden verwezenlijkt en zijn nooit tekortschietend.

Als hij een koninkrijk regeert, worden de mensen zuiver, rustig en corrigeren zichzelf.

Wanneer hij een zaak tegenkomt, past hij zich eraan aan en voert hij deze op een passende manier uit, zonder partijdig te zijn.

Of het nu nodig is om vooruit te gaan (om een ambt te verkrijgen) of zich terug te trekken (uit een ambt), zijn leven te behouden of op te offeren, hij volgt de weg van de hemel.

Dit is over het algemeen de oorzaak van strijd tussen mensen; ze achten zichzelf wijs en proberen boven anderen uit te stijgen. Als iemand boven anderen wil uitstijgen, zullen anderen ook boven hem willen uitstijgen. Zal hij dan niet door anderen worden geblameerd? Maar wanneer een mens alleen maar nederig en onderdanig wil zijn en met niemand streeft, houdt de menigte ervan om hem te dienen en wordt niet moe van hem als koning. Daarom wordt hij niet geblameerd.