Hoofdstuk 18 van de Laozi

Chinese tekst

dàofèi, yǒurén.
zhìhuìchū, yǒuwěi.
liùqīn, yǒuxiào.
guójiāhūnluàn, yǒuzhōngchén.

Vertaling

Toen de Grote Weg verviel, verschenen menselijkheid en rechtvaardigheid.
Toen wijsheid en scherpe observatie naar voren kwamen, ontstond grote huichelarij.
Toen de zes familierelaties hun harmonie verloren, verschenen kinderlijke piëteit en oudersliefde.
Toen de staat in chaos verviel, verschenen trouwe ministers.

Notities

Toen de Grote Weg ( dào) beoefend werd, verlieten mensen elkaar niet. Waar was de menselijkheid ( rén)? (Dat wil zeggen, menselijkheid was nog niet opvallend.) Mensen vielen elkaar niet aan. Waar was de rechtvaardigheid ( )? (Dat wil zeggen, rechtvaardigheid was nog niet opvallend.) Maar toen de Dao ( dào) verviel, maakte het gebrek aan genegenheid de menselijkheid opvallend; het bestaan van ongehoorzaamheid of opstand maakte rechtvaardigheid opvallend (of de vervulling van de plichten van onderdanen).

De woorden "wijsheid ( zhì) en scherpe observatie ( chá)" verwijzen naar degenen die regeren.

Zodra wijsheid ( zhì) en scherpe observatie ( chá) naar voren kwamen, waren er grote verraden onder het mom van toewijding en grote huichelarij onder het mom van oprechtheid.

Deze uitdrukking verwijst naar de vader ( ) en de zoon ( ), oudere broers ( xiōng) en jongere broers ( ), de man ( ) en de vrouw ( ).

In de oudheid waren de termen kinderlijke piëteit ( xiào) en oudersliefde ( ) onbekend, maar deze deugden bestonden in het hart van vaders en kinderen. Maar toen de weg van de wereld verviel, misten veel vaders liefde voor hun kinderen, dus werd oudersliefde als voorbeeld gesteld voor vaders; veel kinderen misten kinderlijke piëteit, dus werd kinderlijke piëteit aan alle kinderen in het rijk onderwezen. Hieruit blijkt dat de namen oudersliefde en kinderlijke piëteit voortkomen uit de onenigheid tussen familieleden.

庄子 Zhuāngzǐ: Yáo miste kinderlijke piëteit niet, maar de geschiedenis prijst alleen de kinderlijke piëteit van Shùn. Dit komt omdat Yáo geen vader had zoals 瞽叟 Gǔsǒu (de slechtheid van 瞽叟 Gǔsǒu benadrukte de kinderlijke piëteit van Shùn). 伊尹 Yī Yǐn en 周公 Zhōugōng misten loyaliteit aan hun heerser niet, maar de geschiedenis prijst alleen de loyaliteit van 龙逢 Lóngpáng en 比干 Bǐgān (de wreedheid van keizers Jié en Zhòu benadrukte hun deugd).